BEREIDING

Laat de abrikozen een nacht wellen. Laat ze uitlekken. Verwijder eventueel de pitten en snijd ze doormidden.

Snijd de kip in stukken en wrijf deze in met zout en peper. Verhit 35 gram boter in een pan en bak de stukken vlees rondom bruin. Maak de ui schoon en snipper ze fijn. Fruit ze even mee in de pan. Temper het vuur en voeg de kruiden toe, de suiker, de azijn, de wijn en de wildfond. Doe de deksel op de pan en laat alles in ca.1 uur zachtjes gaar sudderen. Roer af en toe door om aanbakken te voorkomen. Controleer het vlees regelmatig op gaarheid en laat het niet te gaar worden zodat het vlees wel aan het bot blijft zitten.

Neem de kippenbouten uit de pan en houd ze warm door ze in een vuurvaste schaal in de oven te plaatsen bij 90°C (hetelucht-ovens -20°C).

Giet de saus door een fijnmazig zeef. Smelt 35 gram boter in een steelpannetje. Strooi hier de bloem bij en roer de klontjes eruit. Laat de bloem lichtbruin worden en voeg dan beetje bij beetje de gezeefde saus toe, zodat een mooi glad papje ontstaat. Voeg de abrikozen of pruimen toe en laat ze 10 min. mee sudderen. Regelmatig doorroeren en opletten dat de saus niet te dik wordt. Zonodig nog een klein beetje wildfond of water toevoegen. Breng op smaak met zout en peper.

Verdeel de kippenbouten over 4 voorverwarmde borden en giet er royaal de saus overheen. Serveer met rode kool en gekookte aardappelen of kroketten. Geef er een glas stevige rode wijn bij.