BEREIDING

Doe de gist, suiker, bloem en een beetje lauwe melk samen, maak het zuurdesem van en laat op een warme plaats rijzen. Meng de zachte boter met de suiker tot een schuimig, roer geleidelijk de dooiers in, voeg de gezeefde bloem met zout, zuurdesem en lauwe melk en bereid een stevig deeg. Verwerk het deeg verder op een werkplaats tot het niet meer plakkerig is.

Roer voorzichtig oog afgespoeld en uitgelekt gedroogd fruit en geblancheerde en fijn gehakte amandelen door en doe het deeg terug in een kom. Bestrooi hem met bloem, dek af met theedoek en laat op een warme plaats 30-45 minuten rijzen. Tijdens het rijzen twee keer mengen. Verdeel het deeg in acht stukken, een van even groter dan de rest. Rol de zeven stukken tot dunne rollen, en maak van eerste vier een vlecht. Doe deze in het bakblik en druk een beetje in het midden door de hele lengte. Maak nog een vlecht van drie rollen en doe ook deze in het midden van de eerste en druk hem een beetje in het midden.

Laat het Kerstbrood op een warme plek 45 minuten rijzen. Bestrijk hem nadien met mengeling van het losgeklopt ei en melk, bestrooi met geblancheerde, gehakte amandelen en in prik in het midden van de bovenkant een paar spiesen (doorboren tot de plaat) zodat het brood bij het bakken niet zal slijden. Doe de kerstbrood in de voorverwarmde oven op 200°C (hete luchtovens -20°C) en bak hem 10 minuten zo bakken. verlaag dan de temperatuur tot 180°C (hete lucht oven -20 ° C) en bak nog ongeveer 40 minuten. Als het brood te snel bakt, bedek het brood in de oven met ingevet bakpapier of bakfolie.

Laat het brood na het bakken afkoelen op een rooster en eens afgekoeld kan je hem snijden en ook bevriezen.

Als je niet met zo veel vlechten bezig wil zijn, maak dan slechts drie en gedaan. Of bak het kerstbrood als een cake in de vorm. Zoals men bij ons in het Oosten zegt: “het kan zo of je kan zo.”