BEREIDING

Leg de bloem met een kuiltje op het werkblad. Los de gist en het ei op in de lauwe vloeistof en giet deze in het kuiltje. Leg aan de zijkant van het kuiltje de suiker, het zout en de vetstof. Vermeng ongeveer een derde van de bloem met de vloeistof. Voeg suiker en zout toe en meng ondertussen de bloem verder door het vocht. Voeg de vetstof toe als alle bloem met het vocht is vermengd.
Kneed het deeg vervolgens door een wrijvende beweging te maken. Kneed net zolang tot het deeg loskomt van de handen en het werkblad, en tot met een bolletje deeg een dun vliesje kan worden gevormd. Voeg tijdens het kneden geen bloem meer toe! Het deeg moet vast worden door voldoende te kneden. Vorm het deeg als het klaar is tot een bol en laat het deeg gedurende 30 minuten op kamertemperatuur rijzen, tussen twee doeken met plasticfolie erop.

Druk na 30 minuten het deeg plat (ontgassen) en kneed nog even. Voeg onmiddellijk na het kneden per kg deeg 150 gr bakvaste chocoladedruppels of chocoladehagel toe. Vorm opnieuw een bol van het deeg. Weeg stukjes van liever 60 g (dan zullen ze lekker groot zijn) af en bol deze op. Leg ze onmiddellijk op een ingevette bakplaat en druk ze even plat. Dek af met een doek en plasticfolie.

Bestrijk na 15 minuten de bolletjes volledig met eistijksel en laat ze vervolgens nog 45 minuten rijzen (zonder doek of plasticfolie erop) op kamertemperatuur of in een rijskast. Bak af op 230°C (heteluchtoven -20°C) gedurende 8 à 9 minuten.