BEREIDING

Meng het knoflookpoeder, zout, zwarte peper en gehakte rozemarijn in een kleine kom. Voeg olijfolie toe aan het kruid, wrijf en wrijf de varkenshaas met dit mengsel aan alle kanten. Wikkel het vlees daarna in de folie en maat minstens 4 uur, of gedurende nacht in de koelkast marineren.

Maak ondertussen de abrikozensaus. Begin met het verwijderen van de stenen van de abrikozen. Als ze rijp zijn, moet je ze met je vingers in tweeën kunnen breken en de steen loslaten. Gooi de stenen weg. Doe de abrikozen in een pan samen met een kaneelstokje, 1/2 eetlepel kardemompeulen, 1 eetlepel gehakte gember, 50 gram suiker en ongeveer 120 ml (1/2 kop) water. Zet het vuur aan. De abrikozen zullen beginnen met het vrijkomen van sappen. Wanneer de saus kookt, verminder dan de hitte zodanig dat het blijft sudderen en laat het onafgedekt sudderen tot de saus is ingedikt, ongeveer 30 minuten. Verwijder de kaneel- en kardamompeulen en gooi weg. Pureer de saus met een staafmixer. Voeg 2 el rozenwater toe en breng op smaak met zout en versgemalen zwarte peper (ik heb zout en peper volledig weg gelaten). U kunt ook wat meer suiker toevoegen, afhankelijk van de rijpheid van de abrikozen.

Neem het vlees van de koelkasten maak hem los van de folie. Bak het vlees eerst van alle kanten bruin in de pan en bak het dan in de oven op 180°C ongeveer 20-30 minuten. Wikkel hem na het bakken in aluminiumfolie en laat hem 10 minuten rusten. Snijd na het rusten de varkenshaas in plakjes en serveer deze met de saus en de rijst op voorverwarmde borden.

Smakelijk!