BEREIDING

Klop samen met de handmixer 180 g boter met lichte basterdsuiker tot de suiker opgelost is (ongeveer 3-4 minuten). Klop de eierdooiers erdoorheen.
Maal de peperkorrels, de kruidnagels en het merg van de vanillestokje fijn in de vijzel. Meng samen de amandelmeel met poedersuiker.

Meng samen de bloem met de specerijen en het amandelmengsel en voeg bij het botermengsel. Spatel de bloem en het amandelmengsel voorzichtig van beneden naar boven door de boter tot een zacht en glad deeg. Wikkel hem in vershoudfolie en laat 2 uur in de koelkast rusten.

Verwijder het klokhuis uit de appels en schil ze. Snijd de appels in middelgrote blokjes en doe ze in een koekenpan met de resterende boter, glas sinaasappelsap, 3 el suiker en 1 stukje citroenschil. Doe een deksel op de koekenpan en gaar ze 15-18 minuten op middelmatig vuur. Laat afkoelen.

Snijd de resterende appels verticaal doormidden en snijd ze in hele dunne plakjes. Besprenkel ze met citroensap zodat ze niet verkleuren.

Rol de helft van het deeg uit en bekleed de taartvorm met hem. Verdeel de gegaarde stukjes appel en het amandelschaafsel over het deeg.

Rol de rest van het deeg uit en leg het op de stukjes appel. Snijd de rand van het deeg bij en druk het deeg langs de rand aan.

Verwarm de oven voor op 175°C. Smeer een dun laagje abrikozenjam over het oppervlak van de taart en leg met behulp van een spatel de plakjes appel erop. Bestrooi de taart met suiker en bak hem ca.50 minuten in de voorverwarmde oven.

Als de appels op de taart te snel donker kleuren, bedek de taart in de oven met aluminiumfolie.

Laat de taart na het bakken afkoelen en serveer.